De AE-Rasstandaard

De AE-Rasstandaard
Een rasstandaard is een beschrijving van het ideaal beeld van de rashond in kwestie. Er zullen maar weinig honden zijn die voor 100% aan dit ideaalbeeld zullen kunnen voldoen. Dit geldt natuurlijk ook voor de Australian Labradoodle. De hond is natuurlijk meer als een perfecte lichaamsbouw of een mooie vacht. Zijn gezondheid, genetische vitaliteit en zijn allergievriendelijkheid en het intuïtieve karakter is het allerbelangrijkste.

In Engeland en Amerika zal (zoals gebruikelijk binnen de FCI) wel een afwijkende rasstandaard gehanteerd worden. ALFA-Europe volgt in grote lijnen de rasstandaard die Beverley Manners heeft geschreven.

De belangrijkste punten zoals die voor een goede rasbeschrijving gelden zijn:

Algemeen voorkomen en het gebruiksdoel van de hond
Een gracieus evenwichtig gebouwde hond met een vrolijk en vriendelijk voorkomen en een intelligente en intuïtieve oogopslag. De hond is door een aantal bijzondere omstandigheden ontstaan en voor een nuttig doel ontwikkeld, heeft een niet ruiende (niet verharende) vacht en is naast huishond uitermate geschikt als hulp- en therapiehond.

Algemene indruk
De hond geeft onmiddellijk de indruk van een krachtige maar lichtvoetige atleet. Zijn vriendelijke temperament en intuïtieve karakter is een wezenlijk onderdeel van de hond en is onmiddelijk onmiskenbaar aanwezig.

Afmetingen en lichaamsbouw
De algemene balans is belangrijker dan een vastgestelde grootte. De grootte zal variëren naarmate het ras zich verder ontwikkelt.
De hond is iets langer dan zijn hoogte de verhoudingen zijn 10 staat tot 12.

De Standard varieert in grootte van 21 – 25 inches.
De Medium varieert van 17 – 21 inches.*
De Miniature varieert van 14 – 17 inches.

In iedere grootte is de reu iets groter dan de teef. Zowel de reu als de teef in iedere grootte mag niet te dik of te dun zijn, maar zijn stevig gebouwd zodat je de ruggengraat niet kan voelen. De hond is goed gespierd zodat hij zijn taken goed kan uitvoeren.

* De Medium ontstond door de Miniature te kruisen met een Standard.

Kop
De uitdrukking in de kop is zachtaardig, vriendelijk en levendig en nooit verveeld. De ogen zijn ovaal of rond en is een kenmerk van het ras en moeten eerder groot zijn dan klein. De uitdrukking moet levendig, nieuwsgierig, vrolijk, wijs en ze moeten je aankijken. De ogen moeten uit elkaar staan en zijn donker bruin tot licht amberkleurig of nuances in hazelnootkleur. De ogen hebben lange schwierige oogwimpers (deze mogen niet afgeknipt worden). De randen om de ogen mogen zwart, leverkleurig of diep roze zijn maar mogen geen uitgezakte wallen vormen.
De hangende oren zijn goed behaard en zetten iets onder de bovenkant van de kop aan. De lengte van het oor (niet de haren) mag niet voorbij de neus komen. De schedel is zowel bij de reu als de teef groot en is iets afgerond maar nooit spits. Het achterhoofd is gemiddeld en de snuit is eerder lang en breed dan smal en kort.
De neus en neusvleugels moet sterk pigment hebben. De neusvleugels zijn droog maar genoeg geprononceerd om een bijdrage te leveren aan het “vierkante” voorkomen van de snuit. De neus een is echt een kenmerk. Groot en meer breed dan rond en is een beetje vlezig.
De tanden en het tandvlees moet gezond zijn. Een schaargebit heeft de voorkeur terwijl een tanggebit bij een voor de rest uitzonderlijk mooi exemplaar, wordt toegestaan.

De Nek, Bovenlijn en Romp
De nek is licht gewelfd, krachtig gespierd en middelmatig in lengte.
De bovenlijn blijft horizontaal wanneer de hond loopt. De rug is krachtig en gespierd en horizontaal ietsje lager op schofthoogte waarbij met een geleidelijke boog de toplijn over de lendenen overgaat in het kruis.
De Romp is functioneel goed geproportioneerd en zonder overdrijving niet te dik of te zwak of te slank. De borstkast is middelmatig diep.
De staart aanzet is laag naar het kruis toe en de staart wordt bij voorkeur in een sabelvorm gedragen waarbij de punt iets boven de toplijn gedragen mag worden als hij vrolijk is.

De voorhand
De schouders moeten krachtig gespierd en goed ontwikkeld zijn, de schouderbladen zijn lange en groot hangen iets af. De ellebogen mogen niet naar binnen of naar buiten staan. De voorpoten zijn relatief lang, krachtig gebouwd met rechte geledingen. De voeten zijn krachtig en compact met sterk gebogen tenen die rond of ovaal van vorm zijn. De tenen hebben stevige tenen en stevige dikke voetzolen.

De achterhand
De achterhand is sterk ontwikkeld met grote gespierde dijen. De hoekingen bij de knieën en de hakken zijn in verhouding met de voorhand waarbij het bovenbenen langer zijn dan de onderbenen die kort en loodrecht op de grond staan. Van achteren gezien staan de benen evenwijdig. De voeten zijn ovaal of rond, krachtig en compact met goed gebogen tenen.

De vacht
De vacht is een duidelijk kenmerk en heeft naast de lichaamsbouw en het karakter een hoge prioriteit.

Beide groottes hebben een enkele vacht (géén ondervacht) en verspreiden geen typische hondenlucht. De vachten hebben duidelijke krullen in een wollige vacht, en losse pijpenkrullen of slagen in fleece vachten. Het verbleken van de uiteinden door weersinvloeden worden geaccepteerd. De wollige vacht ziet eruit als bij een poedel. Fleece vachten hebben haren die over het gehele lichaam (inclusief poten en staart) langer dan 10 centimeter lang zijn. De haren op de kop worden getrimd om de ogen vrij te maken, de voeten blijven bedekt maar worden verder afgeknipt zodat de hond niet op zijn haren loopt.

Kleur
De hond is gelijk van kleur in zwart, zilverkleurig, crèmekleurige varianten, carmel/ of abrikooskleurig, rood (zeldzaam), chocolade, café au lait, perkamentkleurig, blauw-zwart en lavendelkleurig.

Hoewel het niet de voorkeur geniet wordt meerkleurigheid (particolor) geaccepteerd. De hond moet egaal van kleur zijn en mag enkele witte of crème gekleurde vlekken hebben.

Gangwerk
In draf lijkt de hond moeiteloos over de grond te zweven. De hond beweegt zich gemakkelijk, lenig, siervol en atletisch je de indruk gevend altijd ergens naar toe te gaan.
Als je de hond in beweging recht van voren of van achteren bekijkt, zwaaien de poten niet naar binnen of naar buiten en kruisen of hinderen de voeten elkaar niet. Als zijn snelheid toeneemt worden de voeten dichter bij elkaar geplaatst recht onder zijn zwaartepunt.
Bekijk je de hond van opzij, worden de voorpoten soepel geheel naar voren gestrekt zonder te steigeren of de poten hoog op te tillen. De achterpoten moeten onder het lichaam geheel naar voren uitstrekken waarbij de sterke korte onderpoten in de hak goed buigen.

Temperament
Levendig, vriendelijk en altijd in voor een geintje, is gericht op mensen en zoekt oogcontact en heeft plezier in de taak die hij doet. Bij zwak leiderschap vertoont de Australian Labradoodle een neiging tot eigengereidheid en koppigheid.

N.B. Een reu dient twee normaal ontwikkelde testikels te hebben en moeten volledig in het scrotum zijn ingedaald.

Iedere afwijking van de hierboven vermelde punten moet als fout worden aangemerkt waarbij niet iedere fout even zwaar weegt.

Door de genetische variatie vanwege de verschillende kruisingen (infusions) in het verleden zullen door polygenetische overerving verschillende kleuren, vachttypes, en/of andere eigenschappen kunnen optreden.

Bronnen:
http://www.alfa-europe.org/NL/rasstandaard.htm

0 Comments

Submit a Comment

Your email address will not be published. Required fields are marked *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.

volgend bericht?

Kleuren en soorten vacht

KLEUREN CHOCOLADE Snuit van een chocolakleurige hond kan lichter van kleur zijn - lichtbruin Pigment: neus, oogranden, snuit en kussentjes onder de poten – roze of roodbruin. ZWART Een foto geeft nooit de echte charme van een zwarte Labradoodle. Daar kwam ik achter...